geneugte

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  geneugte    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • ge·neug·te
Woordherkomst en -opbouw
  • In de betekenis van ‘genieting’ voor het eerst aangetroffen in 1350 [1]
  • afgeleid van genoeg met het achtervoegsel -te [2]
enkelvoud meervoud
naamwoord geneugte geneugten
geneugtes
verkleinwoord geneugtetje geneugtetjes

Zelfstandig naamwoord

degeneugtev [3]

  1. genoegen, genieting
     De moderne wereld heeft ons een reeks buitengewone voordelen en geneugten gebracht, waaronder technologie, medicijnen en entertainment.[4]
Antoniemen

Gangbaarheid

  • Het woord geneugte staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
81 %van de Nederlanders;
87 %van de Vlamingen.[5]

Verwijzingen

Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.