geniepig

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  geniepig    (hulp, bestand)
  • IPA: /ɣəˈnipəx/ (3 lettergrepen)
    • (Noord-Nederland): /χəˈnipəχ/
    • (Vlaanderen, Brabant): /ɣəˈnipəx/
    • (Limburg): /ɣəˈnipɪx/
Woordafbreking
  • ge·nie·pig
Woordherkomst en -opbouw
  • Afleiding van geniep met het achtervoegsel -ig.
stellendvergrotendovertreffend
onverbogen geniepiggeniepigergeniepigst
verbogen geniepigegeniepigeregeniepigste
partitief geniepigsgeniepigers-

Bijvoeglijk naamwoord

geniepig

  1. op een achterbakse manier en gemeen
    • Hij zette hem op een geniepige manier buiten spel. 
    • Omdat hij iets geniepigs had gedaan mocht hij niet meer meedoen met het spelletje. 
Afgeleide begrippen
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord geniepig staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
100 %van de Nederlanders;
98 %van de Vlamingen.[1]

Verwijzingen

  1. Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.