gering
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: gering (hulp, bestand)
- IPA: /ɣə'rɪŋ/
Woordafbreking
- ge·ring
Woordherkomst en -opbouw
- Leenwoord uit het Duits, in de betekenis van ‘klein, onbeduidend’ voor het eerst aangetroffen in 1561 [1]
- Afgeleid van het Middelnederlandse ringe (onbeduidend, gering) met het voorvoegsel ge- [2]
stellend | vergrotend | overtreffend | |
---|---|---|---|
onverbogen | gering | geringer | geringst |
verbogen | geringe | geringere | geringste |
partitief | gerings | geringers | - |
Bijvoeglijk naamwoord
gering
- klein in afmeting of getal
- Bij de geringste gebeurtenis is hij al afgeleid.
Afgeleide begrippen
Vertalingen
Gangbaarheid
- Het woord gering staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "gering" herkend door:
98 % | van de Nederlanders; |
96 % | van de Vlamingen.[3] |
Meer informatie
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
Verwijzingen
- ↑ "gering" in: Sijs, Nicoline van der, Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, 2e druk, Amsterdam / Antwerpen: Veen, 2002; op website dbnl.org; ISBN 90 204 2045 3
- ↑ gering op website: Etymologiebank.nl
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
Duits
Bijvoeglijk naamwoord
gering
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.