giftig

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  giftig    (hulp, bestand)
  • IPA: /ˈɣiftəx/ (2 lettergrepen)
    • (Noord-Nederland): /ˈχɪftəx/
    • (Vlaanderen, Brabant): /ˈɣɪftəx/
Woordafbreking
  • gif·tig
Woordherkomst en -opbouw
  • Afleiding van gift (modern Nederlands gif) met het achtervoegsel -ig.
stellendvergrotendovertreffend
onverbogen giftiggiftigergiftigst
verbogen giftigegiftigeregiftigste
partitief giftigsgiftigers-

Bijvoeglijk naamwoord

giftig

  1. gif bevattend
    • Giftige paddenstoelen hoort men niet op te eten. 
  2. zeer nijdig
    • Toen ze ontdekte dat haar man hoor bedroog, werd ze pas echt giftig. 
Verwante begrippen
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord giftig staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
100 %van de Nederlanders;
99 %van de Vlamingen.[1]

Meer informatie

Verwijzingen

  1. Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be

Duits

Bijvoeglijk naamwoord

giftig

  1. giftig

Zweeds

Bijvoeglijk naamwoord

giftig

  1. giftig
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.