glastuinbouwer

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  glastuinbouwer    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • glas·tuin·bou·wer
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord glastuinbouwer glastuinbouwers
verkleinwoord glastuinbouwertje glastuinbouwertjes

Zelfstandig naamwoord

deglastuinbouwerm

  1. (landbouw) iemand die een gewas verbouwt in een grote kas
    • De glastuinbouwer had na de hagel schade aan zijn kas. 

Gangbaarheid

  • Het woord glastuinbouwer staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.