glow

Engels

Uitspraak
  • Geluid:  glow (VS)    (hulp, bestand)
enkelvoud meervoud
glow glows

Zelfstandig naamwoord

glow

  1. glimmering, gloed
  2. kleurenpracht
  3. (figuurlijk) bezieling
vervoeging
onbepaalde wijs to  glow 
he/she/it  glows 
verleden tijd  glowed 
voltooid
deelwoord
 glowed 
onvoltooid
deelwoord
 glowing 
gebiedende wijs  glow 

Werkwoord

glow

  1. onovergankelijk glimmen, gloeien
  2. onovergankelijk bezield, enthousiast voor iets zijn
  3. onovergankelijk veel kleuren hebben
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.