gluiperd

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  gluiperd    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • glui·perd
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord gluiperd gluiperds
verkleinwoord - -

Zelfstandig naamwoord

degluiperdm

  1. (scheldwoord) iemand die gluipt (slinkse streken uithaalt, vals is en/of huichelachtig kijkt)
Synoniemen

Gangbaarheid

  • Het woord gluiperd staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
99 %van de Nederlanders;
96 %van de Vlamingen.[2]

Verwijzingen

Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.