gniffelen

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  gniffelen    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • gnif·fe·len
Woordherkomst en -opbouw
  • In de betekenis van ‘onderdrukt lachen’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 1860 [1]
stamtijd
onbepaalde
wijs
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
gniffelen
gniffelde
gegniffeld
zwak -d volledig

Werkwoord

gniffelen

  1. inergatief wat onderdrukt plezier hebben
    • Hij gniffelde een beetje, maar trok zijn gezicht weer snel in de plooi. 
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord gniffelen staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
98 %van de Nederlanders;
99 %van de Vlamingen.[2]

Verwijzingen

Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.