goddank

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  goddank    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • god·dank
Woordherkomst en -opbouw
  • In de betekenis van ‘tussenwerpsel: uitroep van blijdschap’ voor het eerst aangetroffen in 1350 [1]
  • samenstelling van  god  en  dank 

Tussenwerpsel

goddank

  1. uitroep van geluk
    • ‘Het is vervelend, maar ik ben goddank helemaal niet bang voor de tandarts. Ik ben dolgelukkig met die lui. Man! Die pijn wíl ik verdragen. Stel dat er géén tandartsen zouden zijn, dát zou pas erg zijn.’ [2] 

Gangbaarheid

  • Het woord goddank staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
98 %van de Nederlanders;
88 %van de Vlamingen.[3]

Verwijzingen

Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.