graffiti

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  graffiti    (hulp, bestand)
  • IPA: /ɡraˈfiti/ (3 lettergrepen)
Woordafbreking
  • graf·fi·ti
Woordherkomst en -opbouw
  • Leenwoord uit Engels graffiti (uit Italiaans mv graffiti) in de betekenis van ‘leuzen aangebracht op muren e.d.’ aangetroffen vanaf 1983 [1]
enkelvoud meervoud
naamwoord graffiti graffiti
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

degraffitimv

  1. met viltstift of spuitbus aangebrachte figuren of teksten op muren enz.
Afgeleide begrippen
Opmerkingen
  • Onder Nederlandse jongeren is de pseudo-Engelse uitspraak [ˈɡɹɛfɪtɪ] courant geworden, vergelijk Engels (VK) [ɡɹəˈfiːti], (VS) [ɡɹəˈfiti].

Zelfstandig naamwoord

degraffitimv

  1. meervoud van het zelfstandig naamwoord graffito

Gangbaarheid

  • Het woord graffiti staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
96 %van de Nederlanders;
94 %van de Vlamingen.[2]

Verwijzingen

Italiaans

Uitspraak
  • Geluid: Bestand bestaat nog niet. Aanmaken?
  • IPA: /ɡraˈfiti/
Woordherkomst en -opbouw

Zelfstandig naamwoord

  1. degraffitimv
  2. meervoud van het zelfstandig naamwoord graffito

Werkwoord

  1. voltooid deelwoord m mv van graffiare “(be)krassen, krabben
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.