grafoloog

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  grafoloog    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • gra·fo·loog
Woordherkomst en -opbouw
  • afgeleid van het Griekse γραφειν (grafein) met het achtervoegsel -loog [1]
enkelvoud meervoud
naamwoord grafoloog grafologen
verkleinwoord grafoloogje grafoloogjes

Zelfstandig naamwoord

degrafoloogm

  1. (beroep) (psychologie) beoefenaar van de grafologie
Synoniemen
  • handschriftkundige
Verwante begrippen
Hyperoniemen
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord grafoloog staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
79 %van de Nederlanders;
84 %van de Vlamingen.[2]

Meer informatie

Verwijzingen

Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.