grammofoon

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  grammofoon    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • gram·mo·foon
Woordherkomst en -opbouw
  • Leenwoord uit het Duits, in de betekenis van ‘platenspeler’ voor het eerst aangetroffen in 1912 [1]
  • afgeleid van het Griekse 'gramma' (inkrassing) met het achtervoegsel -foon [2]
enkelvoud meervoud
naamwoord grammofoon grammofonen
grammofoons
verkleinwoord grammofoontje grammofoontjes

Zelfstandig naamwoord

degrammofoonm

  1. (elektronica) toestel waarmee geluiden die op schijven zijn vastgelegd, weergegeven kunnen worden
     Deze grammofoon kon in drie snelheden worden gezet, zodat we vanaf nu ep's en lp's en 78 toerenplaten konden draaien.[3]
Synoniemen
Hyponiemen
  • draadgrammofoon, koffergrammofoon
Afgeleide begrippen
Verwante begrippen
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord grammofoon staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
95 %van de Nederlanders;
96 %van de Vlamingen.[4]

Meer informatie

Verwijzingen

Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.