green

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  green (dennenboom)    (hulp, bestand)
    • IPA: /ɣren/ (1 lettergreep)
  • Geluid:  green (golfveld)    (hulp, bestand)
    • IPA: /ɡrin/ (1 lettergreep)
Woordafbreking
  • green
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord green grenen
verkleinwoord greentje greentjes

Zelfstandig naamwoord

degreenm

  1. (plantkunde) grove den, Pinus sylvestris 
  2. (plantkunde) (verouderd) dennenboom, naaldboom
Afgeleide begrippen
enkelvoud meervoud
naamwoord green greens
verkleinwoord greentje greentjes

Zelfstandig naamwoord

degreenm

  1. (sport) (golf) speelveld met kort gemaaid gras rondom een hole
  2. (sport), (verouderd) (golf) aanduiding van een complete golfbaan met meerdere holes
Afgeleide begrippen

Niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie als werkwoord

Werkwoord

  1. (verouderd) enkelvoud verleden tijd van grijnen

Gangbaarheid

  • Het woord green staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
68 %van de Nederlanders;
59 %van de Vlamingen.[2]

Meer informatie

Verwijzingen

Engels

Uitspraak
  • Geluid:  green (VS)    (hulp, bestand)
  • IPA: /ɡriːn/
enkelvoud meervoud
green greens

Zelfstandig naamwoord

green

  1. (kleur) groen
  2. (sport) green, golfveld
  3. (politiek) aanhanger van stroming of partij die milieu en natuur vooropstelt
stellend vergrotend overtreffend
greengreenergreenest

Bijvoeglijk naamwoord

green

  1. (kleur) groen
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.