gretig

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  gretig    (hulp, bestand)
  • IPA: /ˈxretəx/
Woordafbreking
  • gre·tig
Woordherkomst en -opbouw
  • In de betekenis van ‘begerig’ voor het eerst aangetroffen in 1573 [1]
  • Afkomstig van het Vroegnieuwnederlandse zelfstandige naamwoord grete (= begerigheid) met het achtervoegsel -ig.
stellendvergrotendovertreffend
onverbogen gretiggretigergretigst
verbogen gretigegretigeregretigste
partitief gretigsgretigers-

Bijvoeglijk naamwoord

gretig

  1. reikhalzend uitziend naar iets, gespitst op iets, happig op iets
    • Zijn gretige reactie hierop verbaasde velen. 
Synoniemen
Afgeleide begrippen
Uitdrukkingen en gezegden
  • gretig aftrek vinden
goed verkocht worden
Vertalingen

Bijwoord

gretig

  1. op een wijze die van grote honger of dorst blijk geeft

Gangbaarheid

  • Het woord gretig staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
99 %van de Nederlanders;
97 %van de Vlamingen.[2]

Verwijzingen

Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.