hånd
Deens
Uitspraak
- Geluid: Bestand bestaat nog niet. Aanmaken?
- IPA: /hɔn/, [hʌnˀ]
Woordafbreking
- hånd
Woordherkomst en -opbouw
- Afkomstig van het Oudnoorse zelfstandige naamwoord hǫnd.
enkelvoud | meervoud | |||
---|---|---|---|---|
onbepaald | bepaald | onbepaald | bepaald | |
nominatief | hånd | hånden | hånder | hånderne |
genitief | hånds | håndens | hånders | håndernes |
Zelfstandig naamwoord
hånd g
Verwijzingen
- hånd in: Det Danske Sprog- og LitteraturselskabDen Dankse Ordbog op website:ordnet.dk
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.