hörapparat

Zweeds

Uitspraak
  • Geluid: Bestand bestaat nog niet. Aanmaken?
Woordherkomst en -opbouw
  • Samenstelling van de stam "hör" van het Zweedse werkwoord höra en het Zweedse zelfstandige naamwoord apparat
Naar frequentie 34284
hörapparats enkelvoud meervoud
  onbepaald bepaald onbepaald bepaald
  nominatief     hörapparat     hörapparaten     hörapparater     hörapparaterna  
  genitief     hörapparats     hörapparatens     hörapparaters     hörapparaternas  

Zelfstandig naamwoord

hörapparat, g

  1. (anatomie) gehoor
  2. (communicatie), (elektrotechniek) gehoorapparaat, hoorapparaat, hoortoestel
Synoniemen
  • [2]: cochleaimplantat
  • [2]: hörslinga
  • [2]: hörsnäcka
  • [2]: kokleaimplantat
Verwante begrippen
  • [1-2]: hörselskada

Meer informatie

Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.