haam

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  haam    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • haam
Woordherkomst en -opbouw
  • In de betekenis van ‘houten halsband voor paard’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 1317 [1]
enkelvoud meervoud
naamwoord haam hamen
verkleinwoord haampje haampjes

Zelfstandig naamwoord

hethaamo

  1. (paardrijden) een halsband voor een paard

Gangbaarheid

  • Het woord haam staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
24 %van de Nederlanders;
18 %van de Vlamingen.[2]

Meer informatie

Verwijzingen

Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.