haba
Nederlands
Uitspraak
- IPA: / haˈba / (2 lettergrepen)
Woordafbreking
- ha·ba
Woordherkomst en -opbouw
Zelfstandig naamwoord
de haba m
- (Jiddisch-Hebreeuws) hij die arriveert, aankomende, aankomeling (alleen in onderstaande verbindingen)
Typische woordcombinaties
Gangbaarheid
- Het woord 'haba' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.
Verwijzingen
- ↑ Stichting Hebreeuwse en Jiddisje woorden in het Nederlands
Spaans
Uitspraak
- Geluid: Bestand bestaat nog niet. Aanmaken?
Woordafbreking
- ha·ba
enkelvoud | meervoud |
---|---|
haba | habas |
Zelfstandig naamwoord
haba v
Verwijzingen
- haba in: Diccionario de la lengua española, 23e druk, op website: Real academia española
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.