haba

Nederlands

Uitspraak
  • IPA: /haˈba/ (2 lettergrepen)
Woordafbreking
  • ha·ba
Woordherkomst en -opbouw

Zelfstandig naamwoord

dehabam

  1. (Jiddisch-Hebreeuws) hij die arriveert, aankomende, aankomeling (alleen in onderstaande verbindingen)
Typische woordcombinaties

Gangbaarheid

  • Het woord 'haba' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.

Verwijzingen

  1. Stichting Hebreeuwse en Jiddisje woorden in het Nederlands

Spaans

Uitspraak
  • Geluid: Bestand bestaat nog niet. Aanmaken?
Woordafbreking
  • ha·ba
enkelvoud meervoud
haba habas

Zelfstandig naamwoord

haba v

  1. (plantkunde) tuinboon

Verwijzingen

    Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.