handhaver

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  handhaver    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • hand·ha·ver
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord handhaver handhavers
verkleinwoord - -

Zelfstandig naamwoord

dehandhaverm

  1. iemand die handhaaft
Verwante begrippen
  • mannelijke vorm van handhaafster
Afgeleide begrippen

Gangbaarheid

  • Het woord handhaver staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
92 %van de Nederlanders;
82 %van de Vlamingen.[2]

Verwijzingen

Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.