hannes

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  hannes    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • han·nes
Woordherkomst en -opbouw
  • In de betekenis van ‘sukkel’ voor het eerst aangetroffen in 1620 [1]
  • [2]
enkelvoud meervoud
naamwoord hannes hannesen
verkleinwoord - -

Zelfstandig naamwoord

dehannesm [3]

  1. sukkel
Hyponiemen
Afgeleide begrippen

Werkwoord

vervoeging van
hannesen

hannes

  1. eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van hannesen
    • Ik hannes. 
  2. gebiedende wijs van hannesen
    • Hannes! 
  3. (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van hannesen
    • Hannes je? 

Gangbaarheid

  • Het woord hannes staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
82 %van de Nederlanders;
62 %van de Vlamingen.[4]

Verwijzingen

Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.