happig

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  happig    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • hap·pig
Woordherkomst en -opbouw
  • In de betekenis van ‘gretig’ voor het eerst aangetroffen in 1625 [1]
  • afgeleid van hap met het achtervoegsel -ig [2]
stellendvergrotendovertreffend
onverbogen happighappigerhappigst
verbogen happigehappigerehappigste
partitief happigshappigers-

Bijvoeglijk naamwoord

happig

  1. gretig, begerig, enthousiast
    • Hij was niet de meest happige kandidaat om de nieuwe baan te krijgen. 
Verwante begrippen
Afgeleide begrippen
  • happigheid
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord happig staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
94 %van de Nederlanders;
95 %van de Vlamingen.[3]

Verwijzingen

Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.