harigheid
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: harigheid (hulp, bestand)
Woordafbreking
- ha·rig·heid
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | harigheid | harigheden |
verkleinwoord |
Zelfstandig naamwoord
de harigheid v
- het met (veel) haar begroeid zijn; het hebben van haar
- Twee dingen vallen op aan deze kiek van Arie Boomsma: hij heeft een baby die gezegend is met een prachtige bos haar en een tapijt dat ook al opvalt door de woeste harigheid ervan. Geen wonder dat de kat een beetje afgunstig kijkt. Jammer dat het beest nooit zal weten dat een aanzienlijk deel van de commentaren bij de foto over hém gaan. [2]
- En er zijn meer mensen die dat beamen. In zijn boek Rood brengt bioloog Midas Dekkers een ode aan roodharigheid. Hij schrijft: “Roodharigheid is de beste harigheid. Niemand zou met minder genoegen moeten nemen. Voor een allesverterende bekoring moet harigheid zo rood zijn als een sportwagen. [3]
Synoniemen
- behaardheid
Antoniemen
- kaalheid, onbehaardheid
Vertalingen
Gangbaarheid
- Het woord 'harigheid' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "harigheid" herkend door:
83 % | van de Nederlanders; |
82 % | van de Vlamingen.[4] |
Verwijzingen
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ Tubantia Marieke Kremer 10-01-17 Quinty wil haar bikini aan, Donny Roelvink doet dromerig
- ↑ HP de Tijd NICK MULLER 21 MEI 2015 Een ode aan de sprookjesachtige roodharige – Hanne van der Woude
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.