hater

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  hater    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • ha·ter
Woordherkomst en -opbouw
  • Naamwoord van handeling van haten met het achtervoegsel -er[1]
enkelvoud meervoud
naamwoord hater haters
verkleinwoord hatertje hatertjes

Zelfstandig naamwoord

dehaterm

  1. (mannelijk) iemand die haat
Hyponiemen

Gangbaarheid

  • Het woord hater staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
96 %van de Nederlanders;
97 %van de Vlamingen.[2]

Verwijzingen

Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.