hengsel

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  hengsel    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • heng·sel
Woordherkomst en -opbouw
  • In de betekenis van ‘beugel, scharnier’ voor het eerst aangetroffen in 1285 [1]
  • Naamwoord van handeling van hangen met umlaut met het achtervoegsel -sel
enkelvoud meervoud
naamwoord hengsel hengsels
verkleinwoord hengseltje hengseltjes

Zelfstandig naamwoord

hethengselo

  1. een eenvoudig scharnier waarbij een deur op een of meer vertikale metalen staven gehangen wordt
    • Je kunt de deur zo van de hengsels lichten. 
  2. een stuk gebogen draad, al of niet van metaal, op twee plaatsen aan bijvoorbeeld een emmer bevestigd, waaraan deze opgepakt of -gehangen kan worden

Gangbaarheid

  • Het woord hengsel staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
97 %van de Nederlanders;
88 %van de Vlamingen.[2]

Meer informatie

Verwijzingen

Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.