herinneren

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  herinneren    (hulp, bestand)
  • IPA: /hɛˈrɪnərə(n)/ (4 lettergrepen); /ɦɛr.'ɪ.nə.rə(n)/
Woordafbreking
  • her·in·ne·ren
Woordherkomst en -opbouw
  • Leenwoord uit het Duits, in de betekenis van ‘doen terugdenken aan’ voor het eerst aangetroffen in 1599 [1]
  • van Vroegnieuwnederlands erinneren, van Vroegnieuwhoogduits erinnern
  • afgeleid van in met het voorvoegsel her- met het achtervoegsel -er (2) en met het achtervoegsel -en [2]
stamtijd
onbepaalde
wijs
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
herinneren
herinnerde
herinnerd
zwak -d volledig

Werkwoord

herinneren [3]

  1. overgankelijk opnieuw in gedachte brengen
    • Dat herinnert mij aan de goede oude tijd. 
  2. wederkerend zich ~: uit het geheugen opdiepen
    • Hij kon zich die gebeurtenis niet herinneren. 
     Langzaam begon de kroeg om mij heen te tollen, het was mooi geweest. Eenmaal buiten wist ik me gelukkig nog net mijn roze fiets te herinneren en daarop reed ik voorzichtig richting de Best Western.[4]
     Ze zeiden dat het de koudste winter sinds honderd jaar was of in elk geval zo ver terug in de tijd als iemand zich kon herinneren. Het kwik daalde soms tot rond de -40, hoewel de wind minder erg was dan daarboven op de vlakte.[5]
Afgeleide begrippen
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord herinneren staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
100 %van de Nederlanders;
98 %van de Vlamingen.[6]

Meer informatie

Verwijzingen

Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.