heropbouwen

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  heropbouwen    (hulp, bestand)
  • IPA: /hɛrˈɔbɑuwə(n)/ (4 lettergrepen)
Woordafbreking
  • her·op·bou·wen
Woordherkomst en -opbouw
stamtijd
onbepaalde
wijs
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
heropbouwen
(bouwde weer op)
bijzin heropbouwde
heropgebouwd
zwak -d volledig

Werkwoord

heropbouwen

  1. overgankelijk weer tot stand brengen
     Dan konden ze van start gaan met het afbreken en heropbouwen.[2]

Gangbaarheid

  • Het woord heropbouwen staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
91 %van de Nederlanders;
99 %van de Vlamingen.[3]

Verwijzingen

  1. Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
  2. Jan Guillou (vert. Bart Kraamer)
    “Kop in het zand” (2015), Uitgeverij Prometheus , ISBN 9789044628142
  3. Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.