heugel

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  heugel    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • heu·gel
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord heugel heugels
verkleinwoord - -

Zelfstandig naamwoord

deheugelm

  1. (werktuigbouwkunde) getande platte staaf waarop d.m.v. een tandrad iets verplaatst kan worden
  2. werktuig dat in vroeger eeuwen bij het koken werd gebruikt om ketels of potten op te hangen boven het open vuur in een schouw, haardhaal
Hyponiemen
Afgeleide begrippen
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord heugel staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
30 %van de Nederlanders;
30 %van de Vlamingen.[3]

Meer informatie

Verwijzingen

Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.