hikken

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  hikken    (hulp, bestand)
  • IPA: ˈɦɪkə(n)
Woordafbreking
  • hik·ken
Woordherkomst en -opbouw
  • In de betekenis van ‘de hik hebben’ voor het eerst aangetroffen in 1573 [1]
  • Klanknabootsing
stamtijd
onbepaalde
wijs
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
hikken
hikte
gehikt
zwak -t volledig

Werkwoord

hikken

  1. inergatief een kort geluid voortbrengen door een onwillekeurige samentrekking van het middenrif
    • Hij hikte nog een paar keer, maar gelukkig ging het over. 
Vertalingen

Zelfstandig naamwoord

dehikkenmv

  1. meervoud van het zelfstandig naamwoord hik

Gangbaarheid

  • Het woord hikken staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
99 %van de Nederlanders;
96 %van de Vlamingen.[2]

Meer informatie

Verwijzingen

Deens

Uitspraak
  • Geluid: Bestand bestaat nog niet. Aanmaken?
Woordafbreking
  • hik·ken
Naar frequentie zeldzaam

Zelfstandig naamwoord

hikken

  1. nominatief bepaald gemeenschappelijk geslacht enkelvoud van hikke

Noors

Uitspraak
  • Geluid: Bestand bestaat nog niet. Aanmaken?
  • IPA: / ˈhikən /
Woordafbreking
  • hik·ken
Naar frequentie 61540

Zelfstandig naamwoord

hikken

  1. nominatief bepaald mannelijk enkelvoud van hikk
Schrijfwijzen

Zelfstandig naamwoord

hikken

  1. nominatief bepaald mannelijk enkelvoud van hikke

Nynorsk

Uitspraak
  • Geluid: Bestand bestaat nog niet. Aanmaken?
  • IPA: / ˈhikən /
Woordafbreking
  • hik·ken

Zelfstandig naamwoord

hikken

  1. nominatief bepaald mannelijk enkelvoud van hikk
Schrijfwijzen

Zelfstandig naamwoord

hikken

  1. nominatief bepaald mannelijk enkelvoud van hikke
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.