hipo

Spaans

enkelvoud meervoud
hipo hipos

Zelfstandig naamwoord

hipo m

  1. (medisch) hik

Werkwoord

vervoeging van
hipar

hipo

  1. eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd (presente) van hipar
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.