hocus pocus

Uitspraak

• Geluid:  hocus pocus    (hulp, bestand)
• IPA: / ˌhokʏsˈpokʏs / (4 lettergrepen)

Woordafbreking

• ho·cus po·cus

Woordherkomst en -opbouw

• In de betekenis van ‘toverformule: tussenwerpsel’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 1644 ^{[1] [2] [3]}

Zelfstandig naamwoord

de hocus pocus m

1. geheimzinnige en raadselachtige manier van doen

   • Met een zwaar hoofd word ik wakker. Ik moet theelichtjes voor Julia kopen, schiet door me heen, zodat ze bij me is. Wat maakt het uit hoe je dat noemt, bijgeloof, magisch denken, hocus pocus. Primitief, irrationeel, m'n rug op. Achter mijn ogen beginnen de tranen weer te branden, dan biggelen ze stil als een naschok over mijn wangen.^[4] 
   • Ik wist wel dat je naar me zou luisteren. Al kon ik natuurlijk niet vermoeden dat je die Japanse hocus-pocus nodig had om tot inzicht te komen.' ^[5]  

Tussenwerpsel

hocus pocus

1. (magie) toverspreuk gebruikt door goochelaars

   • Hocus pocus ik verander de roos in een crocus. 

Gangbaarheid

• Het woord hocus pocus staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.

Meer informatie

• Zie Wikipedia voor meer informatie.

Verwijzingen