holen

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  holen    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • ho·len
stamtijd
onbepaalde
wijs
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
holen
hoolde
gehoold
zwak -d volledig

Werkwoord

holen

  1. overgankelijk (golfsport) (mbt. de putt) maken, scoren

Zelfstandig naamwoord

deholenmv

  1. meervoud van het zelfstandig naamwoord hol
Hyponiemen
Afgeleide begrippen

Gangbaarheid

  • Het woord holen staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
90 %van de Nederlanders;
85 %van de Vlamingen.[1]

Verwijzingen

  1. Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be


Duits

Uitspraak
  • Geluid:  holen    (hulp, bestand)
  • IPA: /'hoːlən/
Woordafbreking
  • ho·len
stamtijd
infinitief verleden
tijd
voltooid
deelwoord
holen
/'hoːlən/
holte
/'hoːltə/
geholt
/gə'hoːlt/
zwak volledig

Werkwoord

holen

  1. halen


Noors

Uitspraak
  • Geluid: Bestand bestaat nog niet. Aanmaken?
  • IPA: / huːlən /
Woordafbreking
  • ho·len
Naar frequentie zeldzaam

Zelfstandig naamwoord

holen

  1. nominatief bepaald mannelijk enkelvoud van hol

Zelfstandig naamwoord

holen

  1. nominatief bepaald onzijdig enkelvoud van hol


Tsjechisch

Uitspraak
  • IPA: /ɦɔlɛn/
Woordafbreking
  • ho·len

Werkwoord

holen

  1. mannelijk enkelvoud passief deelwoord van het imperfectieve werkwoord holit
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.