hommer

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  hommer    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • hom·mer
Woordherkomst en -opbouw
  • Leenwoord uit het Deens, in de betekenis van ‘zeekreeft’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 1872 [1]
enkelvoud meervoud
naamwoord hommer hommers
verkleinwoord hommertje hommertjes

Zelfstandig naamwoord

dehommerm

  1. mannetjesvis [2] [3]
  2. (kreeftachtigen) Homarus vulgaris  grote zeekreeft van het geslacht Homarus  [4] [5]
  3. (scheepvaart) verdikking van masteind tot steun van bramzaling [6] [7]
Afgeleide begrippen
  • [3] hommergat, hommerstuk

Gangbaarheid

  • Het woord hommer staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
16 %van de Nederlanders;
19 %van de Vlamingen.[8]

Verwijzingen

Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.