homo-

Nederlands

Niet te verwarren met: homo
Huidig
bestand
14
Uitspraak
  • Geluid:  homo-    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • ho·mo-
Woordherkomst en -opbouw
  • Afgeleid van het Griekse homoios ("gelijk") [1]

Voorvoegsel

homo- [2]

  1. met de betekenis 'gelijk, eender, gemeenschappelijk'
Antoniemen
Hyponiemen

Gangbaarheid

  • Het woord 'homo-' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.

Verwijzingen

Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.