voorvoegsel

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  voorvoegsel    (hulp, bestand)
  • IPA: /ˈvorvuxsəl/ (3 lettergrepen); /ˈvoːrvuxsəɫ/
Woordafbreking
  • voor·voeg·sel
Woordherkomst en -opbouw
  • Afgeleid van voorvoegen met het achtervoegsel -sel. Dit is een leenvertaling van de Latijnse term praefix (in het Nederlands ontleend als prefix).
enkelvoud meervoud
naamwoord voorvoegsel voorvoegsels
verkleinwoord voorvoegseltje voorvoegseltjes

Zelfstandig naamwoord

hetvoorvoegselo

  1. (taalkunde) een gebonden morfeem dat voor een ander woord geplaatst wordt om iets aan de betekenis toe te voegen
    • Tot die laatste categorie behoorde luitenant D'Aulnay-Pradelle. Iedereen die het over hem had, liet de voornaam, het adellijk voorvoegsel, het Aulnay' en het verbindingsstreepje achterwege en zei gewoon `Pradelle, omdat bekend was dat hij daar pisnijdig om werd. [1] 
Synoniemen
Verwante begrippen
Woorddelen in het Nederlands (nld)

toevoegselvoorvoegselachtervoegselinvoegselomvoegsel
affixprefixsuffixinterfixcircumfix

Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord voorvoegsel staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
100 %van de Nederlanders;
98 %van de Vlamingen.[2]

Meer informatie

Verwijzingen

  1. Lemaitre, Pierre
    Tot ziens daarboven 2014 ISBN 9789401601931 pagina 12
  2. Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.