honderdentachtig

Nederlands

0180
honderdentachtig,
op een abacus
Uitspraak
  • Geluid:  honderdentachtig    (hulp, bestand)
  • IPA: /ˌhɔndərtɛnˈtɑxtəx/ (5 lettergrepen)
Woordafbreking
  • hon·derd·en·tach·tig
Woordherkomst en -opbouw

Hoofdtelwoord

honderdentachtig

  1. "180", langere vorm van honderdtachtig, honderd plus tachtig
    1. om een hoeveelheid aan te geven
      • De inzameling heeft honderdentachtig euro en vijftig cent opgebracht. 
    2. om een plaats in een volgorde aan te geven
      • De hoofdprijs van de verloting valt op lot honderdentachtig. 
Synoniemen
  • honderdtachtig (deze kortere vorm is de gangbare vorm, het langere "honderdentachtig" wordt zelden gebruikt)[1] [2]
Afgeleide begrippen

rangtelwoord

  • honderdentachtigste

hooftelwoord samengesteld met "honderdentachtig" ht als linkerdeel

  • honderdentachtigduizend

Gangbaarheid

  • Het woord honderdentachtig staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.

Verwijzingen

  1. Weblink bron
    W. Haeseryn e.a.
    “7.2.1.1 Bepaalde hoofdtelwoorden, onder 2” (januari 2019) op e-ans.ivdnt.org (Algemene Nederlandse Spraakkunst)
  2. Weblink bron “Tweeduizend zes / tweeduizend en zes” op taaladvies.net (Nederlandse Taalunie)
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.