hopje

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  hopje    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • hop·je
Woordherkomst en -opbouw
  • eponiem: naar de eerste afnemer, de Nederlandse diplomaat Hendrik Hop voor wie de Haagse suikerbakker T. van Haaren vanaf 1792 deze lekkernij maakte, in de betekenis van ‘handelsnaam voor een bepaald snoepje’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 1855 [1][2][3]

Zelfstandig naamwoord

hethopjeo

  1. verkleinwoord enkelvoud van het zelfstandig naamwoord hop

Gangbaarheid

  • Het woord hopje staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
96 %van de Nederlanders;
79 %van de Vlamingen.[4]

Meer informatie

Verwijzingen

Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.