hopper

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  hopper    (hulp, bestand)
  • IPA: /ˈhɔpər/ (2 lettergrepen)
Woordafbreking
  • hop·per
Woordherkomst en -opbouw
  • Leenwoord uit het Engels, in de betekenis van ‘baggervaartuig’ voor het eerst aangetroffen in 1905 [1]
  • Naamwoord van handeling van hoppen met het achtervoegsel -er [2] [3] [4]
enkelvoud meervoud
naamwoord hopper hoppers
verkleinwoord hoppertje hoppertjes

Zelfstandig naamwoord

dehopperm [5] [6]

  1. voertuig waarmee men kan hoppen
  2. trechtervormige laadruimte met een losklep
  3. (scheepvaart) vaartuig, ingericht met een trechtervormige laadruimte, om bagger te vervoeren, onderlosser
Hyponiemen
Afgeleide begrippen
  • hopperkapitein, hoppermolen, hopperzuiger

Gangbaarheid

  • Het woord hopper staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
81 %van de Nederlanders;
83 %van de Vlamingen.[7]

Meer informatie

Verwijzingen

Deens

Woordafbreking
  • hop·per

Werkwoord

hopper

  1. tegenwoordige tijd van hoppe

Zelfstandig naamwoord

hopper, mv

  1. onbepaalde vorm nominatief meervoud van hoppe

Noors

Woordafbreking
  • hop·per
Naar frequentie 1842

Werkwoord

hopper

  1. tegenwoordige tijd van hoppe

Zelfstandig naamwoord

hopper, mv

  1. onbepaalde vorm nominatief meervoud van hoppe

Nynorsk

Woordafbreking
  • hop·per

Zelfstandig naamwoord

hopper, mv

  1. onbepaalde vorm nominatief meervoud van hoppe
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.