horreur

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  horreur    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • hor·reur
Woordherkomst en -opbouw
  • Leenwoord uit het Frans, in de betekenis van ‘afschuw’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 1650 [1] [2] [3]
enkelvoud meervoud
naamwoord horreur horreurs
verkleinwoord - -

Zelfstandig naamwoord

dehorreurv/m

  1. afschuw

Gangbaarheid

  • Het woord horreur staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
55 %van de Nederlanders;
62 %van de Vlamingen.[4]

Verwijzingen

Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.