houser

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  houser    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • hou·ser
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord houser housers
verkleinwoord housertje housertjes

Zelfstandig naamwoord

dehouserm

  1. (muziek) iemand die houset

Gangbaarheid

  • Het woord houser staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.

Verwijzingen

Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.