huisartsenpraktijk

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  huisartsenpraktijk    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • huis·art·sen·prak·tijk
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord huisartsenpraktijk huisartsenpraktijken
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

dehuisartsenpraktijkv/m

  1. een gebouw of deel van een gebouw waar een of meer huisartsen werken
    • Onze huisarts werkt in een huisartsenpraktijk samen met 3 andere huisartsen. 
Verwante begrippen
  1. hoed, huisartspraktijk

Gangbaarheid

  • Het woord huisartsenpraktijk staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.

Meer informatie

Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.