hullen

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  hullen    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • hul·len
Woordherkomst en -opbouw
  • In de betekenis van ‘wikkelen in’ voor het eerst aangetroffen in 1330 [1]
  • [2]
stamtijd
onbepaalde
wijs
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
hullen
hulde
gehuld
zwak -d volledig

Werkwoord

hullen

  1. wederkerend zich ~ in: zich trachten te verbergen in iets
    • Hij hulde zich in stilzwijgen. 
  2. wederkerend zich ~ in: zich kleden in iets
     Soms ook gehuld in een schapevacht, een ruige muts op het hoofd en een ketting in de hand. Of verkleed als duivels... 'Zijn hier ook stoute kinderen? ??[3]
     Het was een eigenaardige zestiger met een Chriet Titulaer-baard, gehuld in een rok.[4]
Hyponiemen
Afgeleide begrippen
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord hullen staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
89 %van de Nederlanders;
83 %van de Vlamingen.[5]

Verwijzingen

Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.