omhullen

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  omhullen    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • om·hul·len
Woordherkomst en -opbouw
stamtijd
onbepaalde
wijs
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
omhullen
omhulde
omhuld
zwak -d volledig

Werkwoord

omhullen

  1. overgankelijk rondom met een laag bedekken
    • Hij moest zijn schouders en benen omhullen met een lap stof voordat hij de tempel mocht betreden. 
  2. wederkerend zich ~: zichzelf rondom bedekken
    • De rups omhulde zich met een cocon van gesponnen zijde. 
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord omhullen staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
97 %van de Nederlanders;
99 %van de Vlamingen.[1]

Verwijzingen

  1. Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.