image

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  image    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • ima·ge
Woordherkomst en -opbouw
  • Leenwoord uit het Engels, in de betekenis van ‘voorstellingsbeeld’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 1963 [1]
enkelvoud meervoud
naamwoord image images
verkleinwoord - -

Zelfstandig naamwoord

hetimageo

  1. het beeld dat van een persoon of instelling bestaat
Synoniemen
Afgeleide begrippen
  • imageverbetering
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord image staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
88 %van de Nederlanders;
74 %van de Vlamingen.[2]

Meer informatie

Verwijzingen

Engels

Uitspraak
  • Geluid:  image (VS)    (hulp, bestand)
  • IPA: /ˈɪmɪdʒ/
enkelvoud meervoud
image images

Zelfstandig naamwoord

image

  1. afbeelding

Frans

Uitspraak
  • Geluid:  image    (hulp, bestand)
  • IPA: /imaʒ/
enkelvoud meervoud
zonder lidwoord met lidwoord zonder lidwoord met lidwoord
  image     l'image     images     les images  

Zelfstandig naamwoord

image v

  1. afbeelding
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.