imperative
Engels
Uitspraak
- VS: /ɪmˈpɛɹ.ə.tɪv/
- Audio (UK) (hulp, bestand)
enkelvoud | meervoud |
---|---|
imperative | imperatives |
Zelfstandig naamwoord
imperative
- (grammatica) imperatief, gebiedende wijs
- dwingende noodzaak, noodzakelijkheid
- «This measure is an economic imperative.»
- Deze maatregel is een economische noodzakelijkheid.
- «This measure is an economic imperative.»
Bijvoeglijk naamwoord
imperative
- bevelend, gezaguitstralend, autoritair
- «He entered the meeting with an imperative attitude.»
- He kwam de vergadering met een autoritaire housing binnen.
- «He entered the meeting with an imperative attitude.»
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.