inboos
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: inboos (hulp, bestand)
- IPA: /ˈɪmbos/
Woordafbreking
- in·boos
Woordherkomst en -opbouw
- intensiverende afleiding van boos (bijvoeglijk naamwoord) met in- (versterkend voorvoegsel)
stellend | vergrotend | overtreffend | |
---|---|---|---|
onverbogen | inboos | - | - |
verbogen | inboze | - | - |
Bijvoeglijk naamwoord
inboos
- heel kwaad
- Hij ging naar het open venster en zag met een inboos gezicht naar (...) [1]
Opmerkingen
Er bestaat geen vergrotende of overtreffende trap, maar er is wel een nog verder versterkte vorm: in- en inboos.
Hyponiemen
- (intensivering) in- en inboos
Gangbaarheid
- Het woord 'inboos' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.
Verwijzingen
- ↑ Heijse, P."Aan het kleine hof" in: De Nieuwe Amsterdammer: dagblad voor Nederland nr. 8 (22 januari 1896); p. 1 kol. 6;geraadpleegd 2015-07-26
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.