bijvoeglijk naamwoord

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  bijvoeglijk naamwoord    (hulp, bestand)
  • IPA: /bɛiˈvuxləkˌnamwort/ (5 lettergrepen)
    • (Noord-Nederland): /bɛɪ̯ˌvuχlək ˈnamʋo̞rt/
    • (Vlaanderen, Brabant): /bɛːˌvuxlək ˈnamβ̞oːrt/
    • (Limburg): /ˌbɛɪ̯vuɣ(ə)lɪk ˈnaːmwoːrd/
Woordafbreking
  • bij·voeg·lijk naam·woord
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord bijvoeglijk naamwoord bijvoeglijke naamwoorden
verkleinwoord bijvoeglijk naamwoordje bijvoeglijke naamwoordjes

Zelfstandig naamwoord

hetbijvoeglijk naamwoordo

  1. (grammatica) een woordsoort die wordt gebruikt om een eigenschap of hoedanigheid van een zelfstandig naamwoord te benoemen
Synoniemen
Hyperoniemen
Verwante begrippen
Vertalingen

Gangbaarheid

Meer informatie

Verwijzingen

Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.