inconsistent

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  inconsistent    (hulp, bestand)
  • IPA: /ɪŋkɔnsɪsˈtɛnt/ (4 lettergrepen)
Woordafbreking
  • in·con·sis·tent
Woordherkomst en -opbouw
stellendvergrotendovertreffend
onverbogen inconsistentinconsistenterinconsistentst
verbogen inconsistenteinconsistentereinconsistentste
partitief inconsistentsinconsistenters-

Bijvoeglijk naamwoord

inconsistent

  1. met weinig samenhang, met zichzelf in tegenspraak
    • Junghuhn was in veel opzichten een misantroop maar hij was ook emotioneel even inconsistent als ieder van ons: hij haakte naar eenzaamheid maar onderging het alleenzijn niet met genoegen. [1]
Synoniemen
Overerving en ontlening

Gangbaarheid

  • Het woord inconsistent staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
97 %van de Nederlanders;
95 %van de Vlamingen.[3]

Verwijzingen


Engels

Uitspraak
  • Geluid: Bestand bestaat nog niet. Aanmaken?
  • IPA: /ˌɪnkənˈsɪstənt/
Woordherkomst en -opbouw
stellend vergrotend overtreffend
inconsistentmore inconsistentmost inconsistent

Bijvoeglijk naamwoord

inconsistent

  1. inconsequent, tegenstrijdig
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.