onsamenhangend

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  onsamenhangend    (hulp, bestand)
  • IPA: /ˈɔnsamə(n)ˌhɑŋənt/ (5 lettergrepen)
    • (Noord-Nederland): /ˌɔnsamə(n)ˈhɑŋənt/
    • (Vlaanderen, Brabant): /ˌɔnsamə(n)ˈhɑŋənt/
    • (Limburg): /ˌɔnsamə(n)ˈhɑŋənd/
Woordafbreking
  • on·sa·men·han·gend
Woordherkomst en -opbouw
stellendvergrotendovertreffend
onverbogen onsamenhangendonsamenhangenderonsamenhangendst
verbogen onsamenhangendeonsamenhangendereonsamenhangendste
partitief onsamenhangendsonsamenhangenders-

Bijvoeglijk naamwoord

onsamenhangend

  1. geen samenhangend geheel vormen
    • Dit zijn volledig onsamenhangend samenvattingen. 
     Hoewel alles wat ik zag hier al eeuwen stond, maakte het een breekbare indruk op mij, als een mirage gebouwd op zee die bij de geringste rimpeling van het water gefragmenteerd zou raken tot onsamenhangende herinneringen op miljoenen foto's.[1]
Synoniemen
Vertalingen

Bijwoord

onsamenhangend

  1. op een niet samenhangende manier
    • Hij sprak nogal onsamenhangend. 
Synoniemen
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord onsamenhangend staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
98 %van de Nederlanders;
95 %van de Vlamingen.[2]

Verwijzingen

  1. “Grand Hotel Europa” (2018), De Arbeiderspers , ISBN 978-90-295-2622-7, p. 23
  2. Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.