induceren

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  induceren    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • in·du·ce·ren
Woordherkomst en -opbouw
  • afgeleid van het Franse induire (met het achtervoegsel -eren)
stamtijd
onbepaalde
wijs
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
induceren
induceerde
geïnduceerd
zwak -d volledig

Werkwoord

induceren overgankelijk [1]

  1. uit een klein aantal gegevens een algemene regel afleiden
  2. (natuurkunde) (door inductie) opwekken, beïnvloeden
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord induceren staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
85 %van de Nederlanders;
87 %van de Vlamingen.[2]

Verwijzingen

Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.