infect
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: infect (hulp, bestand)
Woordafbreking
- in·fect
Woordherkomst en -opbouw
- van het Latijnse infectus, volt. deelwoord van inficĕre
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | infect | infecten |
verkleinwoord | - | - |
Zelfstandig naamwoord
het infect o
stellend | vergrotend | overtreffend | |
---|---|---|---|
onverbogen | infect | infecter | infectst |
verbogen | infecte | infectere | infectste |
partitief | infects | infecters | - |
Bijvoeglijk naamwoord
infect [1]
- corrupt, besmet, bedorven, verdorven, verpest
- (figuurlijk) afkeerwekkend, afschuwelijk, walgelijk
Vertalingen
Gangbaarheid
- Het woord infect staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
Verwijzingen
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.